|   3 minute read

Vooruitgang boven beloftes

Hoor van Louisa Toure, ATPI's Sustainability Officer, terwijl ze onderzoekt waarom duurzaamheidsgeloofwaardigheid steeds meer wordt bepaald door beloftes en badges, in plaats van echte vooruitgang en prestaties.

Waarom lijkt duurzaamheidsgeloofwaardigheid nu meer af te hangen van waar je je voor hebt aangemeld dan wat je daadwerkelijk hebt bereikt? Net-zero verplichtingen, wereldwijde initiatieven, lidmaatschap van een of andere alliantie – hoe luider en ambitieuzer de verplichting, hoe duurzamer je bedrijf lijkt. Hoe zijn we hier gekomen? Wanneer werd het aankondigen van een belofte om iets te starten belangrijker dan wat er wordt bereikt?

Er is een toename in duurzaamheidsverplichtingen die lidmaatschapsgelden, uitgebreide rapportage en interne middelen vereisen om te onderhouden. Voor veel bedrijven bieden deze kaders nuttige richting en creëren ze momentum. Maar voor sommigen kan de druk om mee te doen, simpelweg om bij te blijven met concurrenten, overweldigend zijn. De ongefilterde waarheid is dat het aansluiten bij een hoogwaardig initiatief of verplichting snel, zichtbaar en een PR-genot is. Het leveren van authentieke impact is echter traag, rommelig en vereist volgehouden inspanning. In de reisbranche heeft deze dynamiek een cultuur gecreëerd waarin aanmelding veel enthousiaster wordt gevierd dan het tonen van vooruitgang.

Certificeringen en badges zijn ook snel vermenigvuldigd, compleet met kosten en nalevingseisen. Ze zorgen wel voor consistentie en helpen kopers en leveranciers dezelfde taal te spreken, maar ze dragen ook bij aan duurzaamheidsmoeheid – het gevoel dat geloofwaardigheid iets is dat je kunt kopen via logo’s en beloftes. Wanneer badges en verplichtingen een synoniem worden voor duurzaamheid, riskeren we de ondermijning van de hele inspanning.

Dit is niet om hun waarde te ontkennen. Verplichtingen en certificeringen bieden richting, ze stellen kaders vast, signaleren ambitie en kunnen de industrie helpen afstemmen. Het probleem is dat ze het einddoel zijn geworden en niet het fundament. Een reisprogramma heeft mogelijk slechts één verplichting en geen glanzende certificering. Toch kan het jaar-op-jaar reducties realiseren, reizigers betrekken, de gedetailleerdheid van rapportage verbeteren en met leveranciers over het onderwerp in gesprek gaan. Ondertussen kan een ander bedrijf pronken met een overvloed aan badges en beloftes maar zeer weinig echte actie tonen.

Geloofwaardigheid komt voort uit vooruitgang, niet uit beloftes. Je hebt geen lange lijst van verplichtingen of elke mogelijke certificering nodig om serieus genomen te worden. Wat zou moeten tellen is transparantie, meetbare verbetering en de bereidheid om te volharden met oprechte inspanning. Verplichtingen kunnen de reis ondersteunen, maar ze zijn geen bewijs van impact tenzij ze worden ondersteund door substantieel werk.

Duurzaamheid is geen wedstrijd om het stoutmoedigste doel aan te kondigen. Het is een continue, vaak imperfecte benadering van verbetering. En daar ligt de ware duurzaamheidsgeloofwaardigheid.